Prikkelbaar Darm Syndroom

Als mensen vaak last hebben van hun darmen, dan wordt dit wel het Prikkelbare Darmsyndroom (P.D.S.), Irritable Bowel Syndrome (I.B.S.) of spastisch colon genoemd. Bij deze aandoening kunnen verschillende klachten voorkomen als buikpijn, afwisselend obstipatie (verstopping) en diarree, slijmvorming bij de ontlasting, een opgeblazen gevoel, winderigheid of gasvorming. Soms zijn de bewegingen die de dikke darm maakt in reactie op voedsel heviger en onregelmatiger (=spastisch) dan normaal. Helaas is de oorzaak hiervan niet bekend. Meestal doen de klachten zich niet de hele tijd voor.

De werking van de darmen wordt beïnvloed door:

• Voeding, met name de regelmaat van de maaltijden, het gebruik van voedingsmiddelen met veel voedingsvezel, prikkelende of gasvormende voedingsmiddelen en de hoeveelheid drinkvocht;

• Stress en hevige emoties

• Uitstellen van het toiletbezoek

• Roken

• Beweging

Het is niet mogelijk om bij darmklachten een eenduidig advies te geven, juist omdat de klachten van tijd tot tijd kunnen wisselen. U zou kunnen denken dat u bepaalde voedingsmiddelen niet goed verdraagt, maar meestal blijkt het om een toevallige, eenmalige reactie te gaan. Het is belangrijk om te weten dat u een voedingsmiddel de ene keer beter kunt verdragen dan een andere keer.

Blijf daarom regelmatig uitproberen of u voedingsmiddelen waar u eerst niet tegen kon na verloop van tijd wel kunt verdragen.

Wij begeleiden u ook met het FODMAP dieet, mocht u daar interesse in hebben.

Leefadviezen

• Een glas water, thee of ander drinken op de nuchtere maag, brengt de darmen op gang.

• Begin de dag vervolgens met een stevig ontbijt. Een ontbijt is noodzakelijk voor een goede darmwerking. Enkel een kop koffie of een bakje yoghurt is niet voldoende.

• Sla geen maaltijden over. Verstoring van de regelmaat (bijvoorbeeld in het weekeinde) kan de klachten verergeren.

• Neem de tijd om rustig te eten en goed te kauwen.

• Zorg voor veel lichaamsbeweging. Dit kan verstopping (=obstipatie) voorkomen of verhelpen. Probeer dagelijks een half uur te wandelen, te fietsen of een andere vorm van lichaamsbeweging te beoefenen.

• Neem de tijd om naar het toilet te gaan. Stel het toiletbezoek niet uit als u aandrang heeft. Wanneer u niet reageert op de aandrang, heeft u kans dat deze helemaal verdwijnt, waardoor obstipatie kan ontstaan.

• Krampen, gasvorming of winderigheid kunnen ontstaan doordat u teveel lucht inslikt, bijvoorbeeld door het kauwen van kauwgom, drinken met een rietje en roken. Het is belangrijk niet tegelijk te eten en te drinken. Door het eten met drinken ‘weg te spoelen’ kan veel lucht worden ingeslikt. Ook bij het tegelijk eten en praten slikt u lucht in.

• Wees consequent in het toepassen van de adviezen. Tijdelijke aanpassing van uw voedings- en leefgewoonten geeft ook slechts tijdelijk verbetering van de klachten. Verstoring van de regelmaat zult u meteen merken in uw ontlastingspatroon.

• Gebruik geen laxeermiddelen of stoppende middelen op eigen initiatief. De darmwerking kan hierdoor nog meer verstoord worden. Overleg het gebruik hiervan met uw huisarts.

Voedingsadviezen

• Drink veel, minimaal 2 liter per dag

Voor een goede darmwerking is het noodzakelijk om veel te drinken (minimaal 2 liter per dag). Dit zijn minstens 15 kopjes op een dag. Vooral als u meer voedingsvezel gaat gebruiken dan u gewend was, moet u veel drinken, anders leiden de extra vezels juist tot verstopping.

• Gebruik een vezelrijke voeding

Voedingsvezel zit in plantaardige producten en wordt niet verteerd door het lichaam. Voedingsvezel komt voor in het buitenste vliesje van de graankorrel, in fruit, in groente en in peulvruchten.

• Er zijn twee soorten voedingsvezel te onderscheiden: de oplosbare en de onoplosbare voedingsvezel.

• Oplosbare voedingsvezel zit vooral in fruit, groente en peulvruchten. Deze vezel bindt vocht in de darmen zonder dat de hoeveelheid ontlasting veel groter wordt. Dit kan verbetering van diarree of dunne ontlasting geven.

• Onoplosbare voedingsvezel zit vooral in graanproducten. Deze vezel neemt in de darm vocht op waardoor de ontlasting zacht en soepel wordt. Ook neemt het volume van de ontlasting toe en wordt de druk in de dikke darm lager. Obstipatie en darmkrampen kunnen hierdoor minder worden.

• Het is belangrijk dat beiden ruim en goed verdeeld over de dag in uw voeding voorkomen.

• Wanneer u meer voedingsvezel gaat gebruiken, kunnen in de eerste weken de klachten verergeren. Dit heeft te maken met gewenning van de darmen aan de grotere hoeveelheid vezel. Dit gaat vrijwel altijd weer over na 1 tot 2 weken en laat dan juist een verbetering zien.

• Darmkrampen worden minder. U kunt deze klachten voorkomen door geleidelijk aan meer vezel te gaan gebruiken.

Vezelrijke voedingsmiddelen zijn:

• Groente, rauw en/of gekookt

• Fruit

• Peulvruchten zoals witte en bruine bonen, kapucijners en linzen

• Gedroogde, geweekte vruchten zoals pruimen, rozijnen, krenten, vijgen en abrikozen

• Brood, bij voorkeur volkoren- of roggebrood, muesli- of krentenbrood, volkorencrackers, volkoren knäckebröd

• Aardappelen, zilvervliesrijst, volkoren pastasoorten

• Havermout, grutten, muesli, volkorenmeel

• Noten, pinda’s, sesamzaad, lijnzaad

• Volkorenkoeken, volkorenbiscuit, volkoren ontbijtkoek

Soms lukt het niet om met gewone voedingsmiddelen voldoende vezel op te nemen. In die situatie kan uw diëtist u aanraden een vezelproduct te gebruiken, zoals zemelen of een vezelrijk preparaat. Deze producten nemen in de darmen veel vocht op en maken de ontlasting soepel. Drink daarom nog meer wanneer u deze producten gebruikt. Als richtlijn kunt u aanhouden: 1 glas water extra wanneer u 1 eetlepel zemelen of ander vezelproduct neemt. Wanneer u grote hoeveelheden zemelen gebruikt, kan de opname van mineralen, zoals kalk en ijzer, in het lichaam moeilijker plaatsvinden. De diëtist adviseert u wat u het beste kunt gebruiken.

Beperk of vermijd gasvormende producten of gerechten

Darmkrampen, maar ook andere darmklachten kunnen verergeren door het eten van gasvormende voedingsmiddelen. De volgende voedingsmiddelen kunnen klachten geven:

• koolzuurhoudende dranken en bier

• kauwgom

• onrijpe banaan en meloen

• nieuwe aardappelen, komkommers en koolsoorten

• paprika

• peulvruchten

• prei en ui

• knoflook

• Ook grote hoeveelheden vruchtensap, suiker en suikerbevattende producten kunnen last veroorzaken, evenals producten die gezoet zijn met sorbitol. U kunt de producten die u niet goed verdraagt (tijdelijk) weglaten.

Laxerende of stoppende voedingsmiddelen

Het is niet mogelijk aan te geven welke voedingsmiddelen laxerend of stoppend werken: het effect van voedingsmiddelen kan van persoon tot persoon verschillen. Alleen wanneer u merkt dat uw klachten toenemen door het gebruik van bepaalde voedingsmiddelen is het zinvol deze tijdelijk te beperken.